Over plusjes en minnetjes, beoordelingselementen en beoordelingsmethodieken

door
Elke Casteleyn

In een arrest van 15 december 2021 diende de Raad van State zich nogmaals uit te spreken over de problematiek van beoordelingselementen en de toegepaste beoordelingsmethodiek.

In het bestek was volgende beoordelingsmethodiek opgenomen:

Dit subgunningscriterium zal in haar geheel beoordeeld worden op basis van de sterke en zwakke elementen in de offertes. De aanbestedende overheid kent de offertes vooreerst relatieve voorlopige scores toe. De offerte met de hoogste relatieve score krijgt vervolgens het maximum van de punten en de andere offertes punten in verhouding tot deze beste offerte.”

Verzoekende partij meende dat de beoordelingsmethode, zoals beschreven in het bestek, niet is toegepast. In het gunningsverslag zou duidelijk sprake van subcriteria, evenwel zonder vermelding van de weging ervan. De vertaling van het belang en het gewicht van de subcriteria, en van de elementen die de beoordeling ervan ondersteunen, naar de uiteindelijke toekenning van de scores zou niet transparant zijn, “noch herhaalbaar” en zelfs discriminerend voor de verzoekende partij.

De Raad van State stelde vast dat de beoordeling van de offertes gebeurde aan de hand van een beschrijvende evaluatie in woorden en van plus- en minpunten van de voorstellen in functie van de beoordelingselementen vermeld in het bestek. Vervolgens werd een globale score toegekend.

De Raad van State oordeelde daarbij dat de beoordelingsmethodiek zoals beschreven in het bestek geen wiskundige koppeling omvat tussen een bepaald aantal of een bepaalde gradatie van plus- of minpunten en de toe te kennen score. Immers elk subcriterium wordt in zijn geheel beoordeeld rekening houdend met de genoteerde sterke en zwakke elementen in de offertes.

De omstandigheid dat daardoor bepaalde beoordelingselementen eventueel meer of minder hebben doorgewogen, laat niet toe daaruit af te leiden dat is gebruikgemaakt van niet vooraf kenbaar gemaakte (sub)subcriteria, die een afzonderlijke weging en scoring veronderstellen. Aldus lijken de beoordelingselementen niet te zijn gehanteerd als voorafgaand aan de toetsing bedachte gegevens met een eigen gewicht waarmee de inschrijvingen min of meer stelselmatig werden vergeleken.

Bovendien, vervolgt de Raad, lijkt de aanbestedende overheid bij de beoordeling geen gebruik te hebben gemaakt van elementen die niet vooraf in het bestek werden bekendgemaakt en aldus niet bij de inschrijvers bekend waren.

De Raad concludeert dan ook dat uitgevoerde evaluatie aldus kan worden ingepast in de beoordelingsmethode beschreven in het bestek. Deze methode laat toe de kwalitatieve verschilpunten tussen de offertes onderling te belichten door ze aan te merken als plus- of minpunten aan de hand van de in het bestek vermelde beoordelingselementen en de diverse voorstellen vervolgens globaal te honoreren, eerst met een relatieve voorlopige score, vervolgens in verhouding tot de beste offerte die het maximum van de punten krijgt.